Noëlle – een kerstverhaal
Het sneeuwde. Grote witte vlokken dwarrelden vanuit de lucht en vormden een witte deken overal waar ze vielen. Noëlle keek ernaar in de hoop dat het snel zou stoppen. Mistroostig keek ze naar hoe de straat langzaam verdween onder een witte laag sneeuw en stapte met een zucht op haar fiets. Precies vandaag, precies nu, mopperde ze in gedachten, terwijl ze de bocht om sloeg de hoofdweg op. De sneeuw werd heviger en Noëlle probeerde zo goed en kwaad als ze kon door te fietsen. Het was een half uur, dwars door de stad, naar haar bloemenwinkel, die zij vanochtend moest openen want haar collega Stefan was ziek en Paulien kon vandaag niet bijspringen. Daarbij had ze direct met openingstijd een afspraak met de verkoper van de kerstdecoraties, dus ze wilde echt op tijd komen. Een frons tekende zich af op haar voorhoofd terwijl ze gestaag doorfietste.
In gedachten verzonken stak ze over bij een kruispunt op nog vijf minuten afstand van de winkel. Hier was het gebeurd: de botsing. Vijf weken geleden. Ze dacht er nog vaak aan, maar vandaag een beetje meer. Daar waar het fietspad een flauwe bocht nam, was een fietser in tegenovergestelde richting licht tegen haar aan gebotst. Het ging allemaal heel snel, maar Noëlle fietste hard en verloor door dit kleine duwtje haar evenwicht en was met fiets en al tegen de grond geklapt. De man die tegen haar aan was gebotst was afgestapt en geschrokken naar haar toe gerend. Op wat schrammen op haar handen na en blauwe plekken, viel het mee. Ook haar fiets was nog heel. Wat ze zich nog het meest herinnerde was dat ze niet stond te trillen van de schok dat ze was aangereden, maar wel van hoe ontzettend leuke man het was. Hij had zo’n ongeruste blik in zijn ogen gehad en had haar meerdere keren sorry gezegd en gevraagd of alles goed was en naast dat ze enkel kon knikken had ze gedacht ‘kan je misschien toevallig blijven?’ Noëlle herinnerde zich niet meer hoe ze op het punt van telefoonnummers uitwisselen gekomen waren. Waarschijnlijk onder het mom van ‘laat me weten of je veilig thuis bent gekomen’ maar door dat ene berichtje waren er meerdere berichtjes gekomen, hadden ze een keer afgesproken wat een ontzettend leuke avond was geweest, maar ja, dat was voordat de boel escaleerde…
Noëlle fietste de hoek om de winkelstraat in. Rudolph. Zo heette hij. Ze parkeerde haar fiets. En hij zou hier in een paar minuten voor de winkel staan aangezien ze bij hem een heel aantal dozen kerstdecoratie voor de kerstboeketten had besteld. Die wetenschap spookte al de hele ochtend door haar hoofd. Hij had de bestelling bevestigd, plus een bericht gestuurd dat hij de dozen zelf zou komen brengen. Met haastige passen liep ze naar haar winkel toe om deze te openen.
Kling! Noëlle sloeg hard de deur van de winkel achter zich dicht en stond met drie stappen bij het kastje wat ze opende om het alarm af te zetten. Snel deed ze haar jas uit en zette de kassa aan. ‘Ik ben op tijd!’ dacht ze opgelucht. Ze liep naar achteren naar het kleine kantoortje waar ze haar tas neerzette en wierp daar snel een blik in de spiegel. ‘He bah.’ Met een pruillip keek ze naar haar natte lokken die zich niet gedeisd hadden gehouden onder haar capuchon en vele sneeuwvlokken hadden opgepakt. Ze griste het handdoekje uit het toilet en droogde snel haar haren en keek nog een keer in de spiegel. ‘Oh nee!’ Nu zat er een veeg mascara onder haar linkeroog en moest ze dat ook zien weg te poetsen. Ze gooide het handdoekje in een emmer die in de hoek van het kantoortje stond, hing snel een schoon handdoekje op in het toilet en poetste nog net een beetje mascara weg toen het belletje van de deur klonk. ‘Shit, nu al!’ dacht ze bij zichzelf, zette toen haar glimlach op en liep de winkel in. Een schokje ging door haar heen. Hij was het echt. Daar. In haar winkel.
‘Goedemorgen!’ zei hij vriendelijk.
Noëlle liep op hem af. ‘Goedemorgen, wat leuk je te zien!’ Ze voelde haar hart bonzen, maar ze probeerde zich zo goed mogelijk te houden. Ze stak haar hand uit, maar voor ze het wist had Rudolph haar vast in een stevige omhelzing. ‘Jazeker!’ zei hij, toen hij haar weer losliet. Hij veegde even met zijn hand door zijn blonde haren. Zo te zien had hij niet lang door de sneeuw gefietst of gelopen. ‘Hoe is het? De winkel ziet er mooi uit’ Hij keek om zich heen. ‘Goed gedaan zeg!’
‘Ja, dankje, en goed, het gaat goed! En ja, de winkel loopt goed. En hoe gaat het met jou? Wil je een koffie misschien?’
‘Nee dankje, ik heb vandaag een hele drukke dag, ik kan maar heel even kletsen, maar laten we dat snel een keertje inhalen! Leuk dat je trouwens de kerstdecoratie bij mij hebt besteld!’ Hij knipoogde even. ‘O, ik moet de bestelling nog uitladen. Ik heb de auto hiernaast op de hoek geparkeerd staan.’
‘O ja, eh, natuurlijk. Dan zie ik je zo weer.’
Noëlle fatsoeneerde haar haren nog een keer, maar haar krullen waren opstandig deze ochtend. ‘Oké, gedraag je normaal,’ zei ze zacht tegen zichzelf. Ze merkte dat ze duidelijk onder de indruk was van Rudolphs verschijning en zijn opmerking die duidde op binnenkort een keer afspreken was hoopgevend, maar ze wilde het hem niet laten merken. Nog niet. Ze moest eerst nog iets zeker weten, al lag het antwoord misschien nog voor de hand. Soms, heel soms, wenste Noelle dat een maand geleden alles anders was gelopen.
‘Kling’ klonk het belletje van de voordeur weer. Noëlle snelde er naartoe en hield de deur open zodat Rudolph het steekkarretje over de drempel kon tillen. Ze liepen naar de toonbank en 1 voor 1 zette hij de dozen en doosjes op een stapel. Het papieren vel wat aan de bovenste doos vast had gezeten gaf hij aan Noëlle.
‘Eens kijken.’ Rudolph pakte een doosje en liet een nummer wat op de zijkant stond aan Noëlle zien. ‘Dit zijn de kerstballen op stokjes, en…’ hij pakte een ander doosje ‘Dit zijn de cadeau pakjes op stokjes, leuk he, en…’ Hij opende nog een doosje, ‘Dit zijn sterrenslingertjes.’ Vervolgens noemde hij ook de rest van de bestelling op.
‘Dankjewel. Die pakjes zien er heel schattig uit inderdaad,’ zei Noëlle. ‘Nou, ik denk dat ik hiermee voorlopig wel even vooruit kan.’ Ze keek Rudolph opgewekt aan.
Rudolph glimlachte. ‘Laat me weten als je er nog meer nodig hebt. Het zijn drukke dagen, maar ik kan je best nog een bestelling komen brengen.’
‘Ja, dat is goed. Gaat thuis trouwens ook alles goed?’ Het was eruit voordat ze er erg in had.
Heel even leek er iets van een frons over Rudolphs gezicht te glijden. ‘Ja,’ begon hij, haar onderzoekend aankijkend. ‘Met Saskia gaat het ook goed. Ik denk tenminste dat je dat bedoelt?’
Noëlle sloeg haar ogen neer. ‘Ja,’ zei ze zacht. ‘Laat maar. Let maar niet op mij.’
‘Geen probleem,’ zei Rudolph nu ook wat zachter. ‘Al zal ze je denk ik geen fijne kerst komen wensen.’
‘Ja, dat snap ik.’
Goed, ik ga weer.’ Voor Noëlle kon knipperen met haar ogen vond ze zichzelf weer in een stevige omhelzing en greep nu haar kans om even diep in te ademen. Die geur was zo…verslavend. Rudolph liet haar los en pakte het steekkarretje. ‘Laten we snel iets afspreken. En voor nu fijne dag nog! Succes met de verkoop! Tot ziens weer, Noëlle.’
‘Dankje! Dag…’ Noëlle keek hoe hij haar winkel uitliep en liep toen snel naar achteren om een koffie te zetten. Dat was het, voor nu. Dus. Maar, hij was zonet dus echt hier naartoe gekomen. Jammer dat hij echter niet langer kon blijven. Een paar minuten later dronk ze haar koffie, in gedachten nog bij het moment dat Rudolph hier zonet was.
De rest van de dag verliep rustig. Noëlle had alle tijd om een aantal kerstboeketten te maken, terwijl een enkele klant in haar winkel rondkeek, maar nog niets kwam bestellen. De middag werd het gelukkig wat drukker. Toch vond ze de dagen dat ze alleen in de winkel stond maar niks. Samen met haar collega’s was het veel gezelliger. Sluitingstijd kwam en terwijl Noëlle die avond terug liep naar haar fiets zag ze hoe een andere winkelier in de straat al prachtige kerstverlichting in de etalage aan had gezet. Het was de boekenwinkel waar rondom een aantal boeken in de etalage al kerstverlichting lag. De zachte lampjes vulden Noëlle met melancholie. Ze verlangde terug naar het contact met Rudolph wat zo leuk was geworden na de botsing, en ze wenste dat ze het weer goed kon maken met Saskia, zijn zus. Saskia was ook haar oud-collega, degene die zij kortgeleden aangenomen had, maar na twee weken ook weer had ontslagen. Noëlle haalde haar fiets van het slot. De keuze om Saskia te ontslaan stond ze nog steeds achter. Boeketten maken is echt een vak, en Saskia bakte er niks van. Het was een harde beslissing, maar het was ook vrij eenvoudig, niks persoonlijks ook. Noëlle had Saskia geadviseerd om te kijken naar de vacatures bij het grote warenhuis in de hoofdstraat, want daar vond ze haar echt passen. Helaas waren de emoties toen al zo hoog opgelopen dat niks van haar goed bedoelde advies nog aankwam. Daar bovenop kwam nog eens dat Rudolph dus Saskia’s oudere broer bleek te zijn. Nadat Noëlle Saskia de deur had gewezen, kreeg ze die avond van hem een berichtje dat het hem beter leek om hun contact voorlopig even niet verder uit te breiden. Nou, was dat even een understatement voor de volledige radiostilte die toen volgde. Noëlle snufte. Ze had echter nog niet opgegeven, en met haar bestelling van de kerstdecoratie bij Rudolph hoopte ze op… Ja, waarop eigenlijk? Ze had hem pas net leren kennen. Ze wist tot op dat moment nog niet eens dat zijn jongere zus die hij een keer had genoemd Saskia bleek te zijn. Het was een wel hele jammere samenloop van omstandigheden. De sneeuw was inmiddels alweer van de straten verdwenen. Ze fietste naar huis. Stap voor stap, bedacht ze. Alles stap voor stap.
De volgende dag was de winkel al open toen Noëlle aankwam. Paulien groette haar vrolijk en had zelfs al de koffie aangezet. ‘Dankjewel lieve! Dit is fijn aan de werkdag beginnen.’ Noëlle zette haar laptop aan en wenkte Paulien. ‘Kijk, ik heb gisteren de bestelling voor de kerstboeketten binnen gekregen. Vandaag komen er nieuwe bloemen van de veiling. Ik verwacht dat we voor deze week vooruit kunnen. Qua kerstdecoraties misschien ook gewoon alle komende weken. We zullen even moeten aanzien hoe populair de kerstboeketten worden.’ Noëlle klikte het overzicht weer weg.
‘Heel fijn.’ Paulien nam nog een slok van haar koffie. ‘Ik hoop dat we er veel verkopen. Hoe ging het trouwens met Rudolph?’ ze knipoogde.
‘Praat me er niet van,’ verzuchtte Noëlle. Ze liep naar de toonbank en Paulien volgde haar.
‘Hij was hier maar kort, maar ik kreeg wel een stevige omhelzing van hem.’ Twee zelfs, dacht ze erachteraan.
‘O, dat is, interessant,’ Paulien keek haar nieuwsgierig aan.
‘Ja, maar hij vloog de deur uit zodra ik hem vroeg hoe het met Saskia ging. Dat had ik ook gewoon niet moeten doen.’ Noëlle leunde met haar hoofd op haar handen op de toonbank.
‘Handige Harrie dat je bent,’ hoorde ze Paulien naast zich zeggen.
Ze keek haar weer aan. ‘Nieuwsgierige Harrie bedoel je. Ik bedoel, waarom zou ik dat eigenlijk ook willen weten? Ik zou enkel willen dat alles weer normaal was.’
‘Je bedoelt dat je graag nog een keer met Rudolph zou willen afspreken.’
‘Nou, Paulien…’
‘Ik weet dat ik gelijk heb.’
Noelle keek haar collega quasi-verontwaardigd aan, maar moest toen lachen. ‘Je hebt gelijk. Ik heb alleen geen flauw idee of dat er ooit nog weer van kan komen.’
Paulien haalde haar schouders op. ‘Het is een goed teken dat hij is ingegaan op jouw bestelling bij zijn winkel. Hij had dit kunnen weigeren, of iemand anders kunnen sturen voor de bezorging. Maar, hij stond hier zelf op de stoep. Dat is, hoopgevend.’
Een klant kwam een boeket afrekenen waardoor ze even hun gesprek moesten stoppen. Een andere klant kwam vervolgens iets vragen. Toen kwam er een moeder met kleine kinderen de winkel binnen en kreeg Noëlle haar handen vol aan het voorkomen dat de ene peuter bloemen uit de emmers pakte, terwijl de moeder de ander in bedwang hield en Noelle een boeket wilde laten samenstellen.
‘Ik denk dat je het hem gewoon moet vragen,’ zei Paulien uit het niks op het moment dat de winkel weer leeg was.
‘Het hem vragen? Ben je gek? Nee, echt niet.’
‘Tja, dan niet…’ Paulien keek haar aan en begon vervolgens met het opruimen van alle bloemafval van de toonbank. ‘Dat wordt dan een eenzame kerst…’ voegde ze er nog aan toe. Noëlle gaf haar een duwtje als protest, maar de woorden zongen nog na in haar gedachten toen ze die avond opnieuw langs de boekenwinkel liep en een wens deed. Gek eigenlijk, ze geloofde in helemaal niets, maar nu wilde ze elk stukje hoop, hoop om in iets te kunnen geloven, aangrijpen.
In de dagen die volgden leek het alsof het nieuwtje dat Noëlle’s bloemenwinkel kerstboeketten verkocht de halve stad had bereikt. De boeketten waren niet aan te slepen en Noëlle zag de voorraad met decoratie gestaag slinken. Ze vond het een leuke gedachte dat ze opnieuw bij Rudolph zou moeten aankloppen voor een bestelling. Niet dat daarmee de situatie anders zou worden. Natuurlijk niet. Maar toch, elke avond als ze langs de boekenwinkel met de mooie kerstverlichting liep, bleef ze in stilte een wens doen.
Twee weken later fietste Noëlle gespannen naar haar werk. Vandaag zou een nieuwe bestelling kerstdecoratie geleverd worden. Rond lunchtijd. Zou Rudolph wat langer de tijd hebben om te kletsen? Toen ze aankwam, had Stefan de winkel al geopend.
‘Ben je daar eindelijk?’ mopperde hij een beetje.
Noëlle keek naar hoe hij verder ging aan het klaarmaken van een boeket. Stefan was eigenlijk al met pensioen. Hij was de vorige eigenaar. Maar omdat het nog niet gelukt was om na Saskia een nieuwe collega aan te nemen, kwam hij Noëlle voorlopig in de winkel helpen. De snelheid en vaardigheid die hij had in het maken van boeketten was iets waar Noëlle jaloers op was. Ze keek naar hoe hij in één zwaai een rode roos, twee knalroze gerbera’s en wat groen als het ware drapeerde rondom een aantal andere rozen en gerbera’s, een kerstster ertussen stak en dit vervolgens wikkelde in wat gipskruid. Hij hield het kleurige boeketje op naar Noëlle. ‘Iets vrolijk gekleurds tussen het statiger rood en goud?’
‘Ja! Ja, superleuk!’ zei Noëlle enthousiast. Ook zij pakte een set bloemen en ging aan de slag. Naarmate de feestdagen dichterbij kwamen werd het drukker en drukker in de winkel. Toen het bijna lunchtijd werd, hield Noëlle gespannen zowel de deur als haar telefoon in de gaten. Op gegeven moment moest ze toch echt even naar het toilet. Ze kon het niet meer houden. Snel wierp ze een blik in het spiegeltje terwijl ze zich weer terug naar de winkelruimte haastte. De deurbel ging. Daar was hij! Snel liep ze naar de deur toe. Ze moest zich langs allemaal mensen wurmen, maar dat kon haar nu even niets schelen. Ze zou zo direct namelijk oog in oog staan met…
Rudolph? Waar was hij? Noëlle keek naar de deur waar niemand stond. Ze zag ook niemand weglopen. Voor de zekerheid liep ze even naar buiten, maar struikelde toen bijna over een pakket. Er lag een briefje op.
Hoi Noëlle,
Hierbij de levering van je bestelling van opnieuw 10 dozen kerstdecoratie, elke variant 1. Dankjewel voor je vertrouwen. Sorry dat ik niet zo gezellig ben vandaag. Ik heb het heel druk en moet nog heel veel bestellingen afleveren.
Tot snel! R.
Teleurgesteld keek Noëlle naar het pakket voor haar voeten, met het briefje nog in haar handen. Had ze hier nou zo naar uitgekeken de hele week? ‘Noëlle!’ klonk het uit de winkel. ‘Wat sta je daar? Er staat een rij bij de kassa!’
‘Ik kom eraan!’ riep ze terug naar Stefan. Snel sjorde ze het pakket naar binnen en zette het voor zolang even naast de deur. De rij bij de kassa was lang en zonder nog lang te kunnen stilstaan bij haar teleurstelling, ging ze aan de slag met het helpen van de klanten.
Toen het tegen het einde van de middag eindelijk wat rustiger werd, vlogen Noëlle’s gedachten alle kanten op. Zou ze Rudolph uit haar hoofd moeten zetten? Was zijn interesse echt weg? In zijn briefje stond wel een verontschuldiging, maar klonk verder alleen maar vriendschappelijk. En zij had hem dan nu tot twee keer een reden gegeven naar haar winkel te komen, maar hij had nog niet weer verder contact opgenomen. Opnieuw wenste Noëlle een kerstwens toen ze die avond langs de boekenwinkel liep. Het was al niet meer de enige winkel met kerstverlichting, ook andere winkels hadden hun etalage mooi versierd. Noelle bleek even staan bij de etalage. Een heus miniatuurdorpje stond er nu tussen de boeken opgebouwd, waar een mini kerstman in zijn slee over de daken vloog. Ze dacht aan de twijfel die ze had over of ze het contact met Rudolph nog wel moest opzoeken. Ze kende hem nog helemaal niet goed. Maar terwijl ze aan die paar momenten dacht dat ze hem had ontmoet, herinnerde ze weer zijn positieve energie. Als hij de ruimte in kwam, leek het alsof alles lichter werd, vrolijker. Daarom zou ze het contact nog voort willen zetten. Ze haalde even diep adem en draaide zich om om weer verder te lopen, toen er precies iemand de winkel nog uitstapte en ze tegen elkaar aan botsten.
‘Au!’
‘Sorry!’
‘Huh, ben jij het?’
‘Saskia?!’
‘Noëlle!’
‘Nou, jullie familie is wel van het tegen mensen aanbotsen zeg.’ Noëlle wreef over haar schouder waarmee ze tegen de vrouw aan was geklapt. Die stond op haar beurt haar tas af te vegen die op straat was gevallen. ‘Sorry,’ bedoel ik.’
Saskia snufte, maar zei niks en was nog druk met haar tas.
‘En sorry nogmaals voor hoe het alles een paar weken geleden gegaan is. Ik had het misschien iets tactischer kunnen brengen.’
‘Het is al goed,’ reageerde Saskia nu.
‘Nee, ik meen het. Ik had je best nog iets meer een kans kunnen geven, nu ik erover na heb gedacht, maar helaas heb ik dat niet geda…’
‘Luister, het is al goed,’ viel Saskia haar in de rede. Ze hing haar tas weer om haar schouder. Er verscheen zelfs een klein glimlachje op haar gezicht. Noëlle keek haar niet begrijpend aan.
‘Kijk,’ ze wees naar de boekenwinkel waar ze zonet de deur uit was gestapt. ‘Ik werk nu hier, net een week pas hoor, maar het gaat heel erg goed. Sterker nog, ik denk zelfs dat ik het leuker vind dan bloemen.’ Ze boog zich naar Noëlle toe. ‘Ik denk dat je gelijk had, toen je zei dat je mij meer geschikt vond voor in een andere winkel. Maar dat wilde ik toen helemaal niet horen natuurlijk.’
Noëlle keek verbaasd naar de winkel waar ze nu al twee weken wensen naar de etalage liep uit te spreken en keek weer naar haar oud-collega. ‘Wat fijn om te horen!’ kon ze enkel uitbrengen. Allerlei gedachten raasden opnieuw door haar hoofd. Hoopvolle gedachten. Als Saskia een nieuwe baan gevonden had en haar niets meer kwalijk bleek te nemen, dan…
‘Ik ga maar weer eens,’ zei Saskia en groette haar.
‘Ja, leuk je weer even te zien,’ Noëlle liep naar haar fiets. Maar voordat ze naar huis ging fietsen, pakte ze haar telefoon en zocht Rudolphs nummer op. Door deze positieve ontwikkeling had ze moed gevat om hem te schrijven. ‘Hi, wat jammer enkel een pakketje te treffen met lunch. Zullen we dat een keer overdoen, maar dat ik dan met jou ga lunchen? Dat vind ik gezelliger dan met een pakket m’n broodjes te moeten eten.
Ze verstuurde het en grijnsde breed. Opgelucht reed ze naar huis. Dat ze Saskia had ontmoet had haar het zetje gegeven wat ze nodig had. Oh ja, dat wilde ze hem ook nog laten weten. Ze stopte opnieuw met fietsen en pakte weer haar telefoon.
‘Je raad nooit tegen wie ik vandaag op ben gebotst! Vergelijkbaar knap, maar niet mijn type’
En grijnzend fietste ze naar huis. Thuis aangekomen had ze echter geen berichtjes van hem terug. ook toen ze midden in de nacht wakker werd en het niet kon laten om even haar telefoon te controleren, waren er geen berichtjes.
De volgende ochtend plensde Noëlle meerdere keren koud water in haar gezicht en liet het lang over haar handen stromen. Leuk dat haar wensen blijkbaar Saskia een baan hadden opgeleverd, maar dat was niet wat ze had gewenst. Haar wens had natuurlijk betrekking op Rudolph. En toch, ze wilde het nog niet geloven, dat hij niet meer zou reageren, dat ze hem niet meer zou zien. Hij was enkele weken geleden naar haar winkel toegekomen en of ze wilde of niet, ze begon te geloven dat de vrolijke kerstverlichting, vooral die van de boekenwinkel etalage, iets magisch in zich had.
De hele dag liet Noëlle geen kans onbenut om even haar telefoon te controleren. Het liep storm in de winkel. Op gegeven moment had ze een uur achtereen enkel kerstboeketten gemaakt en verkocht. Met een diepe zucht genoot Noëlle van het moment dat er even geen klant in de winkel was. Ze keek naar haar telefoon, maar fronste en besloot het scherm niet meer aan te zetten. Rudolph wist waar ze was.
De dag ging echter voorbij zonder enig teken van leven van hem. Met een somber gevoel sloot Noëlle die avond de winkel en liep weer de straat in langs de boekenwinkel. ‘Bedankt hè,’ zei ze tegen de etalage en liep toen richting haar fiets. Maar met een schokje bleef ze abrupt stilstaan, want daar naast haar fiets stond hij. ‘Rudolph!’ riep ze blij en liep snel naar hem toe. ‘Hoi!’ zei hij opgewekt en toverde van achter zijn rug een klein boeket met rode rozen te voorschijn. ‘Voor jou, en daarbij vroeg ik me af of je vanavond tijd hebt om samen ergens iets te gaan eten?’
Noëlle keek alsof ze water zag branden. ‘Dankjewel!’ bracht ze uit en ze moest lachen om de hele situatie. Ze wees naar de boekenwinkel. ‘Kijk, daar botste ik tegen jouw zus aan. Ik wist niet dat ze daar werkte!’
Rudolph glimlachte. ‘Dat is ook nog maar sinds kort. Ze vindt het ontzettend leuk. Maar… nu heb je nog geen antwoord gegeven op mijn vraag.’
Noëlle glimlachte van oor tot oor. ‘Ik ga graag met je mee,’ zei ze en ze schoof haar arm in de zijne en ze keek hem aan alsof ze het nog steeds niet kon geloven. Precies dit had ze dus wekenlang gewenst bij de boekenwinkel etalage: Rudolph die met een boeket haar op zou wachten en mee uit zou vragen. Precies. Dit. Ze keek nog even achterom naar de boekenwinkel waar de kerstverlichting vrolijk scheen. Zou het dan echt?
EINDE
Heb je genoten van dit verhaal? Op mijn pagina Stories vind je al mijn korte verhalen die ik in de afgelopen jaren gepubliceerd heb!
PS: lees je graag wat langere verhalen? Bekijk hier de 2 romans die ik tot nu toe heb geschreven. Vorig jaar begon ik met het uitgeven van de Weg van Italië serie. Deel 1 en 2 zijn verkrijgbaar en momenteel werk ik aan deel 3. Meer informatie vind je hier!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!